maandag, mei 04, 2015

Trouvé

Ongeveer duizend jaar geleden, diep in het bittere einde der zeventiger jaren des vorigen eeuws - ik studeerde sinds kort zelf iets - toog ik naar Cambridge, waar mijn oudste broer veterinair promotie-onderzoek deed naar de pulmonaire bloedstromen in het paard. Ten tijde van het meest bloederige onderdeel ervan kwam ik langs (je wilt als pre-kandidaats student Nederlandse taal- en letterkunde niet weten hoe een aanstormend dieren-anesthesioloog longweefsel verzamelt) (ik weet het nu toch).

Cambridge had meer dan bloed en longweefsel. Boeken, om maar iets te noemen. En, gelukkig toeval voor de beursaal die ik was, ook boekjes. Ik kocht er voor 30 pence een handwerkje van 13 bij 7 cm. Handwerk is het, want het knoopje in het bindgaren zit binnen, niet op de rug. Sindsdien heb ik een zwak voor handdrukwerk en rode drukinkt. En voor heel heldere, korte, eenvoudige poëzie (niet van die haiku's; te vaag), naast een bijna nog groter zwak voor gruizige, breed uitgesponnen, uitermate wrongelachtige dichtwerken. Onder meer.

Sindsdien ook heb ik, bij alle maanstanden, die manie van sommige gedichten uit het hoofd te willen kunnen kennen. Dat ging bij dit mini-dingetje van de Schot Thomas A. Clark nog wel aardig. Van de dichter had ik nog nooit gehoord. En in de tijd tussen toen en nu heb ik niet méér van hem gehoord; internet vult die lacune inmiddels makkelijk in. Maar altijd zat, ook zonder dat, zijn zomerse tekst in mijn kop.

En soms steekt die vanzelf zijn pointillistische kopje weer op. Zoals wanneer ik op het intranet van de UU dit bericht lees:

Last Thursday I found a coffee card on the cycling lane along de Weg tot de Wetenschap.

Altijd onderweg.

Geen opmerkingen: